Photo by Aaron Burden on Unsplash
|
Sigmund Freud schreef begin twintigste eeuw een essay over dit onderwerp, waarin hij uitlegt dat juist het bekende een belangrijk aspect is van uncanniness. Door iets te nemen waarmee je vertrouwt bent en daar iets nieuws en onbekends aan toe te voegen, ontstaat een tegenstelling die voor dat nare gevoel in je buik zorgt.
Neem bijvoorbeeld een arm. Je gebruikt je arm elke dag, weet altijd precies waar je arm zich bevindt, wat je ermee kan. Het is onderdeel van jezelf en van alle mensen om je heen. Je ziet er tientallen op een dag. Het is een supernormaal fenomeen. Maar wanneer je die arm weghaalt uit zijn context, losmaakt van het lichaam en in afgehakte staat op de hoek van de straat legt, wordt het een heel ander verhaal.
Een serie die veel mensen wel kennen van Netflix is Black Mirror. Deze serie is een goed voorbeeld van uncanniness. Er worden elementen uit het dagelijks leven genomen die voor ons allemaal heel bekend zijn: Livestreams, likes op social media, data-opslag. Deze fenomenen worden zover doorgevoerd, en tegelijkertijd op zo’n plausibele manier, dat je na elke aflevering een zeer uncanny en depressief gevoel overhoudt.
Een voorbeeld in een heel andere richting is het boek Het parfum van Patrick Süskind. Ook hier wordt een vertrouwd fenomeen, namelijk je reukvermogen en een lichaamsgeur, zo ver doorgevoerd dat het er uncanny van wordt. De hoofdpersoon van dit boek heeft zelf geen lichaamsgeur, maar wel een voortreffelijk reukvermogen. Zijn doel is om een parfum te scheppen om zichzelf een lichaamsgeur te geven, maar hiervoor zal hij anderen hun lichaamsgeur af moeten nemen.
Maar uncanniness hoeft niet perse voort te komen uit de inhoud van een boek. Het kan ook voortkomen uit de vorm van een boek. We weten allemaal hoe een boek eruit ziet: een kaft met binnenwerk, waarvan de bladen bedrukt zijn met regels tekst, die lopen van links naar rechts en van boven naar beneden (in onze Westerse cultuur dan). Het wegnemen van deze vorm zorgt voor vervreemding. In het boek House of Leaves combineert auteur Mark Z. Danielewski dit met vervreemding die voortkomt uit de verhaallijn, wat zorgt voor een zeer sterk effect. In zijn boek geeft hij de hoofdrol aan de plaats waar de meeste mensen zich het veiligst voelen, hun vertrouwde omgeving: hun huis, hun thuis. Dit huis is echter geen veilige omgeving meer, maar speelt spelletjes met de bewoners. Het is groter van binnen dan van buiten, het verandert, er ontstaan nieuwe ruimtes, er verdwijnen ruimtes. De boekenplanken die net nieuw zijn opgehangen tussen twee muren raken de volgende dag opeens slechts nog een van die twee muren. Een kast blijkt opeens een gang. Het huis is geen veilige omgeving meer.
Hieraan voegt Danielewski vervreemding van de vorm van de tekst aan toe: de alinea’s die over deze bladzijden lopen, gaan niet meer netjes van links naar rechts en vullen niet meer de hele pagina. Ze lopen schuin, woorden staan verspreid over de bladzijde, voetnoten krijgen voetnoten die ook weer voetnoten krijgen, etc. Wat er in het verhaal gebeurt, gebeurt ook met de tekst zelf. Dit versterkt het uncanny gevoel dat je als lezer ervaart.
Zelf ben ik niet erg thuis in het horror en thriller segment binnen de boekenwereld, maar ik kan me heel goed voorstellen dat daar veel voorbeelden van uncanniness te vinden zijn. Het is een verhaalelement dat je tegelijkertijd afschrikt en het verhaal intrekt. Het zorgt ervoor dat je verder wilt lezen.
Ken jij een goed voorbeeld van uncanny elementen in een boek? Laat hieronder een comment achter!
De Golem van Meyrink is heet meest uncanny wat ik gelezen heb. Nergens wordt duidelijk of de verteller soms zelf de Golem is, maar de suggestie is er.
BeantwoordenVerwijderenNog nooit eerder van gehoord, maar het klinkt intrigerend!
Verwijderen